Antropoïdesarcofaag, overvloedig versierd. De pleister van de deklaag vertoont enkele barsten, vooral ter hoogte van de eerste van de zes registers vooraan. De verschillende registers bevatten de iconografie van Abydos met twee leeuw-figuren, Ba-vogels, Horus "nedjeti" en Thoth (?), geflankeerd door de vier Zonen van Horus, afgebeeld als naakte kinderen. Daarna volgt Osiris op zijn troon, geflankeerd door Isis, Nephthys, Selkis en Iusa (?), en door de overledene en een baviaan. Vervolgens wordt de scène van "het Wegen van het hart" in beeld gebracht, met Anoebis, Horus "nedjeti", Re-Horachte en Neith. In het volgende register wordt het lichaam van de overledene gemummificeerd door Horus, die wordt geflankeerd door Isis en Nephthys. Het vijfde register toont de zegevierende Osiris, geflankeerd door vegetatie en twee obelisken, Thoth en Iunmutef. In het laatste register ziet men een Sokar-valk en Ba-vogels, en helemaal onderaan anch- en was-tekens. De onderkant van de sarcofaag bevat een verticale hiëroglifische inscriptie, omgeven door teksten met fragmenten uit het Dodenboek (uittreksels van hoofdstukken 38b, 54, 56 en 125). Bovenop het hoofd bevindt zich een cartouche met een scarabee die twee zonneschijven voortduwt, één met de voorpoten, de andere met de achterpoten. Onderaan het voetstuk staat een afbeelding van een lopende stier (Osiris-Apis).
De "semati"-priester Pabasa. Woorden, uit te spreken door Osiris, de Heer van Busiris, de Grote God, de Heer van Abydos: "Moge zijn mooie sarcofaag aan hem worden verleend, aan de Osiris, de "semati"-priester, Pabasa, vereerd bij Ptah-Sokar-Osiris."