Het beeld van de gehurkt zittende Hor met rugpijler is compleet. Hij is gehuld in een nauwsluitend gewaad; zijn handen rusten op zijn knieën, in de rechter houdt hij een anch-teken, in de linker een een voorwerp dat geïdentificeerd kan worden als de slaplant (latuw) die met Min geassocieerd wordt. Hij draagt een gladde pruik die zijn oren geheel vrij laat. Het beeld draagt een inscriptie van drie horizontale lijnen die rondom het beeld lopen op het gewaad. Op de rugpijler staat een verticale tekstregel.
(1) Een offer dat de koning geeft aan Amon-Re, Heer van de Tronen der Beide Landen (Karnak), voorste van Ipet-soet (Luxor), opdat hij laat uitgaan als een ba-ziel en duurzaam laat zijn als mummie (2) terwijl hij offergaven en water offert aan de ka van de godsvader, de profeet van Amon-Re koning der goden, (3) de vierde profeet van Amon, Hor zaliger, zoon van Montoe-emhat, geboren van de meesteres van het huis Neschons. (4) Stadsgod! De godsvader, vierde profeet van Amon, Hor; plaats uzelf achter hem.
Bibliografie
onbekend, Geïllustreerde Catalogus van de Tentoonstelling van Antieke Voorwerpen uit Egypte en Voor-Azië in het Rijksmuseum te Amsterdam, 1931, 47 (nr. 276)
G. Roeder, Vier Statuen, AIP III (1935), 387-389/pl. I-III
W.A. van Leer, MVEOL 3 (1936), 20/pl. XI (nr. 51)
H. Kees, Das Priestertum im Aegyptischen Staat vom Neuen Reich bis zur Spätzeit, Probleme der Aegyptologie, Bd. I, 1953, 278 n. 1, 322
H. de Meulenaere, review of H. Kees: Das Priestertum etc., BiOr 11 (1954), 169
H. Kees, Das Priestertum im Aegyptischen Staat vom Neuen Reich bis zur Spätzeit: Indices und Nachträge, 1958, 27-28, 35
W.M. van Haarlem (ed.), CAA Allard Pierson Museum Amsterdam, Fasc. 1, 1986, 12-14
R.A. Lunsingh Scheurleer, W.M. van Haarlem, Gids voor de afdeling Egypte, Allard Pierson Museum Amsterdam, 1986, 54 (nr. 2)