De jakhalskoppige Anoebis, optredend als dodenpriester, houdt de mummie (die gelijkgesteld is aan Osiris), voor de spitse piramide van het graf. Achter hem knielen de klaagvrouwen, Isis en Nephthys. Voor en achter deze scène zijn een aantal goden voorgesteld die naar links kijken. Goden met de kop van een baviaan, een jakhals of een leeuw zijn afgewisseld met goden met een mensenhoofd. Sommigen dragen emblemen op het hoofd zoals een zonneschijf, een scarabee, of een oejat-oog. Uiterst rechts staat een klagende Nephthys. Uiterst links was waarschijnlijk een klagende Isis afgebeeld. Ook enkele goden uit de rij kunnen verdwenen zijn aan de linerkant.
Bellion, M., Egypte ancienne. Catalogue des manuscrits hiéroglyphiques et hiératiques et des dessins sur papyrus, cuir ou tissu, publiés ou signalés. Pau (1987) 323.
Delacampagne, C. & E. Lessing, Immortelle Egypte, Paris (1990), 106.
Seipel, W. (ed.), Götter Menschen Pharaonen, Speyer (1993) = Dioses, Hombres, Faraones, Ciudad de México (1993) = Das Vermächtnis der Pharaonen, Zürich (1994).
Satzinger, H., Das Kunsthistorische Museum in Wien. Die Ägyptisch-Orientalische Sammlung. Zaberns Bildbände zur Archäologie 14. Mainz. 1994.