De iets meer dan levensgroot afgebeelde ambtenaar zit op een vierkant blok zonder rugleuning met een vooruitspringende grondplaat, waarop zijn voeten rusten. Aan het zware lichaam zijn vooral de borstpartij met de daaronder aangegeven vetrollen duidelijk uitgewerkt. De rechterhand is tot een vuist gebald, de linker is vlak; beide liggen op de bovenbenen. Hij draagt een onder de navel geknoopte knielange rok. Het volle gezicht met de aanzet van een onderkin maakt op de gedrongen hals een ovale indruk; vooral de lijnen tussen neus en mondhoeken zijn zorgvuldig gemodelleerd en verlenen een levendige uitstraling aan het gezicht. De contouren van de lippen zijn duidelijk geaccentueerd; de oren worden niet bedekt door het hoofdhaar, dat als een soort kap is uitgewerkt. Aan de voeten zijn de afzonderlijke tenen zorgvuldig van elkaar gescheiden en met inbegrip van de nagelriemen weergegeven. Een dergelijke gedetailleerdheid is bij de vingers betracht, waar zelfs de lijntjes bij de gewrichten van de afzonderlijke vingers zijn aangegeven.
(1) "Iripat Hatia" (Prins-regent),"Sab Taiti Wesir" (Grootvizier) , de zegelaar van de koning van Neder-Egypte, de hoeder van Nechen, de mond van alle (mensen) uit Pe, (2) de priester van Bastet, de priester van Sjesemtet, de priester van de ram van Mendes, (3) de staf van Apis, de staf van de witte stier, bemind door zijn heer, (4) de oudste van het paleis, de grootste van de "Vijf (in) het huis van Thoth", bemind door zijn heer, de enige vriend, (5) de opzichter van de koninklijke schrijvers, ?, de leider van de zangeressen van Opper EgypteEgypte en Neder-Egypte, de opzichter van alle koninklijke werken, de lijfelijke zoon des konings Hemioenoe.
Bibliografie
Roeder, G., Die Denkmäler des Pelizaeus-Museums zu Hildesheim, Hildesheim 1921, S. 48, Abb. 1. 7.
Junker, H., Gîza I : Die Mastabas der IV. Dynastie auf dem Westfriedhof (Akademie der Wissenschaften in Wien: Philosophisch-historische Klasse, Denkschriften 69.1), Wien; Leipzig 1929, S. 153-157, Tf. 18-23.
Wolf, W., Die Kunst Ägyptens : Gestalt und Geschichte, Stuttgart 1957, S. 138-140, Abb. 101-102.
Kayser, H., Die ägyptischen Altertümer im Roemer-Pelizaeus-Museum in Hildesheim, Hildesheim 1973, S. 47, Abb. 15-16.
Porter, B. & Moss, R.L.B., Topographical Bibliography of Ancient Egyptian Hieroglyphic Texts, Reliefs, and Paintings, vol. III².1 : Memphis, Oxford 1974, S. 123.
Eggebrecht, A. (Hrsg.), Das Alte Reich : Ägypten im Zeitalter der Pyramiden, Hildesheim - Mainz 1986, Kat.-Nr. 3.
Martin-Pardey, E., Grabbeigaben, Nachträge und Ergänzungen (Corpus Antiquitatum Aegyptiacarum: Pelizaeus-Museum Hildesheim, Lieferung 6), Mainz 1991, S. 126-134.
Eggebrecht, A. (Hrsg.), Pelizaeus-Museum Hildesheim : Die ägyptische Sammlung, Hildesheim - Mainz 1993, Abb. 11.