De grote stèle van Maï toont in het bovenste register een zeer merkwaardige scène: faraoSeti I treedt in een respectvolle houding de goddelijke triade van Abydos tegemoet. Osiris, "de heer van de eeuwigheid en de heerser over het oneindige", is gezeten op een koningstroon. Hij is gehuld in een lijkwade en draagt de typische Osiris-kroon. Voor de troon rijst een grote lotusbloem op, waarop zich de vier Kinderen van Horus bevinden. De dodengod is vergezeld van zijn echtgenote Isis en zijn zoon Horus, "de wreker van zijn vader". De koning wordt gevolgd door een jonge man (de toekomstige Ramses II) die een flagellum in de linkerhand houdt. Onderaan de stèle is de eigenaar afgebeeld, in gebedshouding voor een offertafel. Zijn naam is Maï en hij was verbonden aan de funeraire tempel van Seti I in Abydos.
L. Speleers, Recueil des inscriptions égyptiennes des Musées Royaux du Cinquantenaire à Bruxelles, Bruxelles 1923, 63 nº 262
(M. Werbrouck,) Musées Royaux d'Art et d'Histoire, Bruxelles. Département égyptien, Album, Bruxelles 1934, pl. 39
L. Limme, Egyptische stèles - Stèles égyptiennes, Bruxelles 1979, 28-31
J.-Ch. Balty, e.a., Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, Brussel, Oudheid - Musées Royaux d'Art et d'Histoire, Bruxelles, Antiquité - The Royal Museums of Art and History, Brussels, Antiquity, Bruxelles 1988, 24-25
F. Lefebvre et B. Van Rinsveld, L'Égypte. Des Pharaons aux Coptes, Bruxelles 1990, 129