De mummies werden beschermd door verschillende amuletten. Dit exemplaar in groenachtige harde steen neemt de vorm aan van een hart. Op de amulet is de naam van de eigenares geschreven en tevens een formule ontleend aan Spreuk 30 B van het Dodenboek. De tekst moest door de overledene worden uitgesproken tijdens het dodengericht. De amulet diende als funerair talisman op dezelfde manier als de hartscarabee (zie E. 8064).