Voor een rugplaat, die aan de bovenkant in twee korte rugpijlers eindigt, staan twee mannen op een onregelmatig gevormde basis; de rechter is iets groter. Beiden hebben de linkervoet naar voren geplaatst; de armen hangen langs het bovenlichaam af, in hun handen houden ze stofamuletten. Zij dragen de halflange pruik met een scheiding in het midden die de oren bedekt; deze ligt aan de achterkant op de rugpijler, net als de strakke knielange rok met gevouwen omslag, gordel (alleen aan de voorkant aangegeven) en hoog opstaande slip. De ooit geschilderde halskragen zijn nu verregaand verbleekt.
Roeder, G., Die Denkmäler des Pelizaeus-Museums zu Hildesheim, Hildesheim 1921, S. 54.
Junker, H., Gîza VII : Der Ostabschnitt des Westfriedhofs (Akademie der Wissenschaften in Wien: Philosophisch-historische Klasse, Denkschriften 72.3), Wien; Leipzig 1944, Tf. 22 b.
Kayser, H., Die ägyptischen Altertümer im Roemer-Pelizaeus-Museum in Hildesheim, Hildesheim 1973, S. 48, Abb. 28.
Porter, B. & Moss, R.L.B., Topographical Bibliography of Ancient Egyptian Hieroglyphic Texts, Reliefs, and Paintings, vol. III².1 : Memphis, Oxford 1974, S. 151.
Martin-Pardey, E., Plastik des Alten Reiches : Teil 1 (Corpus Antiquitatum Aegyptiacarum: Pelizaeus-Museum Hildesheim, Lieferung 1), Mainz 1977, S. 126-132.
Eggebrecht, A. (Hrsg.), Das Alte Reich : Ägypten im Zeitalter der Pyramiden, Hildesheim - Mainz 1986, Kat.-Nr. 26.
Seipel, W., Ägypten : Götter, Gräber und die Kunst; 4000 Jahre Jenseitsglaube, Linz 1989, Kat.-Nr. 37.
Seipel, W., Gott - Mensch - Pharao : Viertausend Jahre Menschenbild in der Skulptur des alten Ägypten, Wien 1992, Kat.-Nr. 33.
)
)
)
)
)
)
)