Vijfde koning van de 12e dynastie. Hoewel Sesostris III in Palestina en waarschijnlijk ook in Syrië campagne heeft gevoerd, is hij het meest bekend vanwege zijn campagnes in Nubië, waarvan hij de verovering, al ingezet onder zijn voorgangers, voltooide. Al tijdens het Middenrijk werd hij in Nubië als goddelijk vereerd, en in het Nieuwe Rijk en ook daarna werd hij als heer van Nubië beschouwd. De tempel van Thoetmosis III te Semna is, behalve aan een locale godheid, ook aan hem gewijd.
Sesostris III voerde belangrijke administratieve hervormingen uit, waarbij aan de provinciale heersers de macht werd ontnomen en een grote bureaucratische organisatie het heft in handen kreeg. Van de bouwactiviteiten van deze koning zijn vooral in Opper-Egypte sporen aangetroffen: zo zijn er imposante beelden uit Karnak, belangrijke reliëfs en beelden uit een grote tempel van Montoe in Medamoed, en een beeld en talrijke stèles uit Abydos bewaard. Een grote cenotaaf in Abydos wordt ook aan hem toegeschreven, al is dit alleen gebaseerd op cartouches, aangebracht op beelden in de ermee verbonden Dal-tempel. Ten noorden van Abydos zijn weinig sporen gevonden. De meest opvallende erfenis van Sesostris III is de koninklijke sculptuur. Afwijkend van eerdere conventies wordt de koning afgebeeld met een verouderd, door zorgen getekend gezicht, waarop de last van het koningschap is te lezen.
Uit de regeringsperiode van Sesostris III stamt de belangrijke beschrijving van de 'mysteriën' die rond het graf van Osiris te Abydos werden gevierd: de stèle van Ichernofret, die schatmeester onder deze koning was. De zg. Kahoen-Papyri, waarin hymnen op Sesostris zijn opgetekend, alsmede documenten met betrekking tot het Sed-festival dat plaatsvond in het 7e jaar van Sesostris' regering, zijn van belang voor ons begrip van het Egyptisch koningschap.
De stenen piramide van de koning is te vinden in Dahsjoer, waar in nabijgelegen graven ook de familie van de koning is begraven. Deze site is vooral bekend vanwege de juwelen die er gevonden zijn.