De vrouw draagt behalve een haarband en sieraden slechts een smalle gordel om het middel. Op haar hoofd is een geparfumeerde zalfkegel en een lotus zichtbaar. Met beide armen houdt ze een luit vast, waarvan het uiteinde eindigt in een eendekopje en waaraan twee gevlochten en aan elkaar geknoopte kwasten hangen. Aan elke arm hangt een lotusplant, waarvan de een gesloten (lotusknop) en de ander geopend (lotusbloem) is. De vrouw heeft een Besfiguurtje getatoeëerd op haar rechter bovenbeen die bekend staat als de god van de muziek, dans, erotiek en dronkenschap. Hier wordt tevens zijn invloed geaccentueerd door zijn gezelschapsaapje dat achter de musicienne staat en aan haar gordel frutselt. Zij zit geknield op een kussen onder een priëel dat gevormd wordt door papyrus- en lotuszuiltjes met een bedekking van wijnranken en druiventrossen. Het kommetje is een typisch wijnschaaltje dat waarschijnlijk nooit als dusdanig is gebruikt, maar speciaal gemaakt werd voor iemands grafinventaris. Het thema, het uitgestrekte bovenlichaam van de vrouw en het streepje onder haar navel zijn enkele typische iconografische kenmerken uit de regeringsperiode van Amenhotep III.