Dit mummiemasker uit de late Ptolemeïsche Periode volgt in hoge mate de oud-Egyptische tradities. In het vergulde gezicht domineren de wijd geopende, zwarte ogen met blauwe schminkstrepen en wenkbrauwen, de licht glimlachende, niet met kleur aangegeven mond valt hierbij enigszins weg. De in reliëf uitgevoerde halskraag en het rozendiadeem met beschermend oedjat-oog zijn verguld; de lange pruik met haarstrengen is daarentegen door een rode omzoming duidelijk afgezet. De uiteinden van de pruik zijn versierd met gekleurde banden en een fries van uraei met zonneschijven. Op de achterkant van het masker is aan weerszijden van de grote lus in de hoofdband een knielende godin met opgeheven armen afgebeeld. Daaronder flankeren twee gevleugelde godinnen het symbool van een djed-zuil.