De zilveren diadeem bestaat uit een hoofdband met afhangende linten aan de achterkant waarvan de kruising bedekt is door een bloemenstrik van faience. De in cloisonnétechniek gemaakte strik bestaat uit een cirkelvormig schijfje met aan elke kant een bloem van de blauwe lotus. De verschillende bloemblaadjes en het cirkelvormig schijfje worden van elkaar onderscheiden door zilveren tussenschotten. De cellen zijn gevuld met groenblauwe faience en donkerblauw glas. Vooraan, precies tegenover de strik, is het attribuut van koningen en goden, de heilige cobra of uraeus, aan de hoofdband gesoldeerd. De cobra is gemaakt van een staafje uitgehamerd goud van 16-18 karaat. Over het midden van het platte gearceerd lijf van de uraeus is een vertikale band met driehoeksmotieven aangebracht. Dit kostbaar juweel stond lang bekend als de 'Diadeem van koning Nebcheperre Antef V', een koning uit de 17e dynastie. Een jaar voor zijn aankomst in Leiden zou de diadeem deel hebben uitgemaakt van een groep voorwerpen die in een graf waren aangetroffen in Dira `Aboe el-Naga, de begraafplaats van de koningen van de 17e dynastie aan de westelijke oever van Luxor. De verslagen over de vondst zijn dermate duister en begeven met anomalieën dat een toewijzing van de diadeem aan koning Antef V, Sobekemsaf of een ander specifiek koninklijk persoon uit die periode onmogelijk is.