English
Français
Deutsch
Nederlands
Italiano
Espagnol
Portuguese
Arabic
English
|
Français
|
Deutsch
|
Nederlands
|
Italiano
|
Espagnol
|
Portuguese
|
Arabic
|
Toutes
Images
Info de base
Caractéristiques
Datation
Acteurs
Données textuelles
Références
Localisation actuelle
Numéro d'inventaire international
Numéro d'inventaire
Dénomination
Traduction:
D
E
F
G
I
P
S
A
Catégorie
Typologie
Description
Traduction:
D
E
F
G
I
P
S
A
Tijdens de periodieke plechtige tempelprocessies werd het beeld van een god of dat van meerdere goden buiten de tempel rondgedragen en werden bezoeken afgelegd aan andere heiligdommen of aan de koninklijke dodentempels. In deze processies werden ook andere attributen van de godheid of godheden rondgedragen zoals standaards met religieuze emblemen. In het allerheiligste deel van de tempel werd het beeld van de god of godin dat in de schrijn stond opgesteld vaak vergezeld door een godenbark op een voetstuk. Gewoonlijk werd het beeld (in haar naos) in de godenbark rondgedragen. De bark doet denken aan de mobiliteit van de god op aarde met de tempelprocessies op de Nijl en in de hemel met de dagelijkse vaart van de zonnegod Re-Horachte. Het Leidse standaardembleem laat zien dat dit thema van de vaart van de god uitvoerig is voorgesteld; het is een meesterstukje is van giettechniek. Het kokerachtige onderstel werd aanvankelijk over de top gezet van een houten staf en vastgezet door een metalen pin waarvan het gat nog te zien is. De koker heeft de vorm van een uitwaaierend bladscherm van de papyrusplant, een vertrouwd motief in de Egyptische kunst. De bark rust op dit papyruskapiteel en midscheeps staat een rijk versierde naos. Het dak wordt gedragen door vier slanke papyruszuiltjes en is rondom met holle kroonlijsten en uraeënfriezen afgezet. De doorbroken decoratie van de muren stellen rechts en links de jonge zonnegod voor die hurkend op een lotusbloem zit en beschermd wordt door de vleugels van Isis en Nephtys. Daaronder breidt een gier zijn vleugels uit over een drietal hurkende en juichende figuurtjes (rechts: jakhalskoppen; links: valkenkoppen) die in de Egyptische mythologie bekend staan als de zielen van resp. Hiërakonpolis en Buto. De achterzijde van de kapel heeft dezelfde motieven, bekroond door een grote valkfiguur als symbool van de zonnegod. Een valk, met de dubbelkroon van Opper- en Neder-Egypte, staat ook op het dak en in de naos is door de halfgeopende deuren aan de voorkant een staande mansfiguur met valkenkop zichtbaar. De overige figuren aan boord begeleiden de god in zijn schrijn en achteraan is nogmaals een valkkoppige zonnegod afgebeeld tussen twee valkkoppige palen waaraan de stuurriemen waren bevestigd. Voor de naos staan de figuren van Isis en Nephtys ter weerszijden van een liggende hemelkoe. Tegenover hen staat een sfinx met verenkroon met geheel tegen de boeg gedrukt een knielend figuurtje van een man in aanbiddende houding dat vermoedelijk de stichter is van dit votiefobject. Merkwaardig is dat de inscriptie slechts de naam van de godin Isis vermeldt, terwijl de iconografie duidelijk maakt dat dit stafornament aan Re-Horachte is gewijd.
Lieu de découverte
Provenance
Matière
Technique
État de conservation
Couleurs
Hauteur
(cm)
Largeur
(cm)
Longueur
(cm)
Profondeur
(cm)
Diamètre
(cm)
Poids
(grs)
Datation
Datation (texte libre)
Critère de datation
Dieux
Rois
Personnages
aAw-imn-tw pA-di-Hr
Écriture
Langue
Catégorie du texte
Contenu du text
Technique d'écriture
Conservation du texte
Hiéroglyphes
Translitération
Ast di(=s) anx aAw-imntw sA PA-di-@r
Traduction
Traduction:
D
E
F
G
I
P
S
A
(Voor) Isis, moge zij leven geven aan Aämentoe, de zoon van Padihor.
Acquisition
Année d'acquisition
Histoire de l'objet
Gekocht van E. D. J. Dutilh. [Bought from E. D. J. Dutilh.]
Objets associés
Références photographiques
Éditeur de la fiche
Date du premier enregistrement informatisée
Date de la dernière mise à jour
Bibliographie
Schneider, H. D. en M. J. Raven, De Egyptische Oudheid, Den Haag 1981, nr. 140. Akkermans, P., et al., Brons uit de Oudheid, Amsterdam 1992, nr. 5. Roeder, G., Ägyptische Bronzefiguren, Berlin 1956, 170-180, 231, 240, 335-336, 369, 398, 448, 458-459.
Commentaire général
Techniek: De bark is met de papyruszuil en kapel in één stuk hol gegoten. In romp en zuil zijn enkele kernankers zichtbaar. De verschillende bijfiguren zijn apart gegoten en met behulp van ingenieuze schuifjes, pinnen en oogjes bevestigd. Achter de kapel en op het dak zijn sporen te zien van nog meer, thans verloren gegane figuren. De ingegrifte decoratie was grotendeels al in het wasmodel uitgevoerd en ook de doorbroken wanden van de kapel zijn uit dunne wasplaten gesneden. [The bark is hollow cast together with the papyrus column and the chapel. In the trunk and column there are several cross supports visible. Each of the secundary figures is cast individually and secured with bolts, pins and rails to the bark. Behind the chapel and on the roof there are traces of even more figures that are now lost. The incised decoration was already partially moulded in the wax model and the open-plan walls of the chapel were cut from thin plates of wax.]
Images
Attachments