De Grieks-Romeinse Periode (332 v. Chr. - 395 n. Chr.) betekent het einde van de Perzische overheersing van Egypte. De Perzen (afkomstig uit het huidige Iran) werden verslagen door de Griekse veroveraar Alexander de Grote, die Egypte bezette en een nieuwe hoofdstad, Alexandrië, stichtte. Toen na zijn dood in 323 v. Chr. Alexanders rijk werd verdeeld , verkreeg zijn generaal Ptolemaios Egypte en stichtte de Ptolemeïsche dynastie. Grieks was de officiële taal van Egypte onder de Ptolemeeën. Griekse invloed in de kunst, het bestuur en de militaire organisatie zou gedurende de volgende 300 jaar voortduren. De traditionele goden werden nog steeds vereerd, maar er werden ook nieuwe goden geïntroduceerd. Geleidelijk aan begonnen de Romeinen zich te mengen in Egyptische zaken en in 30 v. Chr. veroverden zij Egypte. Het werd een provincie van het Romeinse rijk. Romeinse invloed deed zich gelden in ieder aspect van het leven in Egypte, van huishoudelijke voorwerpen tot religie. In tempel reliëfs werden Romeinse keizers steeds afgebeeld als traditionele farao's.