Tijdens de periodieke plechtige tempelprocessies werd het beeld van een god of dat van meerdere goden buiten de tempel rondgedragen en werden bezoeken afgelegd aan andere heiligdommen of aan de koninklijke dodentempels. In deze processies werden ook andere attributen van de godheid of godheden rondgedragen zoals standaards met religieuze emblemen. In het allerheiligste deel van de tempel werd het beeld van de god of godin dat in de schrijn stond opgesteld vaak vergezeld door een godenbark op een voetstuk. Gewoonlijk werd het beeld (in haar naos) in de godenbark rondgedragen. De bark doet denken aan de mobiliteit van de god op aarde met de tempelprocessies op de Nijl en in de hemel met de dagelijkse vaart van de zonnegod Re-Horachte. Het Leidse standaardembleem laat zien dat dit thema van de vaart van de god uitvoerig is voorgesteld; het is een meesterstukje is van giettechniek. Het kokerachtige onderstel werd aanvankelijk over de top gezet van een houten staf en vastgezet door een metalen pin waarvan het gat nog te zien is. De koker heeft de vorm van een uitwaaierend bladscherm van de papyrusplant, een vertrouwd motief in de Egyptische kunst. De bark rust op dit papyruskapiteel en midscheeps staat een rijk versierde naos. Het dak wordt gedragen door vier slanke papyruszuiltjes en is rondom met holle kroonlijsten en uraeënfriezen afgezet. De doorbroken decoratie van de muren stellen rechts en links de jonge zonnegod voor die hurkend op een lotusbloem zit en beschermd wordt door de vleugels van Isis en Nephtys. Daaronder breidt een gier zijn vleugels uit over een drietal hurkende en juichende figuurtjes (rechts: jakhalskoppen; links: valkenkoppen) die in de Egyptische mythologie bekend staan als de zielen van resp. Hiërakonpolis en Buto. De achterzijde van de kapel heeft dezelfde motieven, bekroond door een grote valkfiguur als symbool van de zonnegod. Een valk, met de dubbelkroon van Opper- en Neder-Egypte, staat ook op het dak en in de naos is door de halfgeopende deuren aan de voorkant een staande mansfiguur met valkenkop zichtbaar. De overige figuren aan boord begeleiden de god in zijn schrijn en achteraan is nogmaals een valkkoppige zonnegod afgebeeld tussen twee valkkoppige palen waaraan de stuurriemen waren bevestigd. Voor de naos staan de figuren van Isis en Nephtys ter weerszijden van een liggende hemelkoe. Tegenover hen staat een sfinx met verenkroon met geheel tegen de boeg gedrukt een knielend figuurtje van een man in aanbiddende houding dat vermoedelijk de stichter is van dit votiefobject. Merkwaardig is dat de inscriptie slechts de naam van de godin Isis vermeldt, terwijl de iconografie duidelijk maakt dat dit stafornament aan Re-Horachte is gewijd.