English
Français
Deutsch
Nederlands
Italiano
Espagnol
Portuguese
Arabic
English
|
Français
|
Deutsch
|
Nederlands
|
Italiano
|
Espagnol
|
Portuguese
|
Arabic
|
All
Images
Basic Info
Characteristics
Dating
Actors
Textual Data
Reference
Present location
International Inventory number
Inventory number
Designation
Translation:
D
E
F
G
I
P
S
A
Category
Typology
Description
The vaulted coffin lid is a representation of the owner. She wears a long dress with clavi on the sides and another two clavi next to the head. The hands with bracelets and a ring, the wreath, the breasts and the feet are plaster appliques; the face is a separate plaster mask attached to the chest.<BR>The shape of the head is somewhat triangular, with large eyes, a rather broad nose and a small mouth. The hair-style is Roman, the ears are adorned with earrings and the neck with two bead necklaces.<BR>The neckline of the dress is modelled in stucco. It is light red with a few green bands; the lower half is painted in three registers. From above are depicted: Thot as an ibis with a ma'at-feather, crowned with the crescent and the full moon; a falcon wearing the Double Crown; and Thoth as a squatting baboon, crowned with the crescent and the full moon. The space between the third register and the feet is filled with bands of rozettes and triangles.<BR>The footpiece is quite large; in front of the sandalled feet, a goddess (Isis?) is painted who brings a libation from two vases to two ba-birds standing on each side. On her long wig with a fillet the sun disk with two uraei is depicted. The ba-birds raise their hands to catch the water. Knives protrude from their claws.<BR>On the bottom side of the foot piece, Osiris is depicted as a standing mummy, wearing the Atef-crown, a collar, a decorated mummy-gown and a feather cape. In his hands, which are opposite each other, are the crook and the flail. The representation is bordered by a vertical textcolumn on either side and a plain and a decorated band on top. Above is a winged sun disk, with its wings following the curve of the foot piece.<BR>A falcon with outspread wings is painted onto the vaulted head-end. It holds two sceptres with ma'at-feathers, on its head is a sun disk with two uraei. The falcon is flanked by two figures on either side. On the right: a goddess, crowned with the double crown, raising her hands in adoration; behind her a priest, clad in a long kilt with fringes, a necklace and a skull-cap. In the one hand he is holding a uas-sceptre, the other is raised in adoration. On the left: a goddess in a long, close-fitting dress with a feather-pattern, crowned with the atef-crown; behind her a priest, similar to the one on the right, but this time with a collar.<BR>On the sides of the coffin, two scenes are painted. On the right side, Osiris is seated behind an offering table, with Isis-Hathor standing behind him. He is dressed in a short kilt and a vest, and adorned with bracelets, a collar and the atef-crown. His throne and the offering table are on a low platform. Osiris holds the uas-sceptre and an ankh-sign. Isis-Hathor is crowned with cow's horns and a sun disk, she holds a papyrus staff and and ankh-sign. The foot of the offering table is in the shape of a lotus flower, on it are three offerings and a bouquet. Opposite Osiris is a priest, dressed in a long garment with fringes, covering his outstretched arms. He wears a skull-cap and sandals, and brings a libation from a spouted jar. Behind him are the following figures: Anubis, dressed in a long, chequered kilt, leading the deceased, looking back at her. In his other hand is a cloth. Teuris holds an ankh-sign. The falcon-headed Horus pours water over her from a vase; he too is dressed in a long chequered kilt. In his other hand are the crook and the flail. Next is a snake god with legs, wearing the double crown and holding a cloth with both hands. The cow-headed Hathor holds a cloth and an ankhsign. The Four Sons of Horus, in mummy-gowns with two ribbons, collars and with sun disks on their heads, all hold cloths with both hands. The vulture-headed Nekhbet, dressed in a long, closely fitting garment decorated with a feather-pattern and crowned with the atef-crown holds a cloth but no ankh-sign. The snake-headed Udjet holds a cloth and an ankh-sign. The last figure is a goddess with an unidentified object for a head, who is holding a key and an ankh-sign.<BR>On the left side of the coffin, the following representations are painted: Anubis, dressed in a long, chequered kilt, standing next to the balance where the heart is to be weighed. Behind him are a horn altar and the devourer of the rejected souls, depicted as a lion with a knife in its claws and a sun disk on its head. Underneath the balance are four small jars, in the space at the left is a pair of ears, and at the right a pair of eyes. To the right of the balance, the falcon-headed Horus stands, dressed in a long chequered kilt, raising one hand. In his other hand are the crook and the flail. Behind him is the ibis-headed Thoth, dressed in a short kilt with a feather-pattern, crowned with the crescent and the full moon, who is writing down the result. Behind Thoth are the four sons of Horus, dressed in decorated garments, crowned with sun disks and holding ankh-signs. Next is a lion-shaped bier with a mummy, being bewailed by two goddesses standing on either side.<BR>Over the representations on the sides of the lid, a horizontal line of text is painted.<BR><BR>Most figures wear armlets, bracelets and collars. The female figures wear long, close-fitting dresses with two clavi, knotted under the breasts - except for two goddesses wearing a dress decorated with a wing-pattern.
Translation:
D
E
F
G
I
P
S
A
Het gewelfde deksel van de lijkkist is een afbeelding van de eigenares. Zij draagt een lang gewaad met clavi aan de zijkanten en twee aparte clavi naast het hoofd. De handen met armbanden en een ring, de guirlande, de borsten en de voeten zijn appliqués in pleister en het gezicht is een apart op de kist bevestigd masker van pleisterwerk. De vorm van het gezicht is ietwat driehoekig, met grote ogen, een vrij brede neus en een kleine mond. De haarstijl is Romeins, aan de oren hangen oorbellen en om de hals hangen twee kralenkettingen. De halslijn van het gewaad is gemodelleerd in pleister. Het is roze met enkele groene banden; de onderste helft is beschilderd met drie registers. Van boven naar beneden zijn afgebeeld: Thot als ibis met een maät-veer, gekroond met maansikkel en maanschijf; een valk met de dubbele kroon; en Thot als zittende baviaan, gekroond met maansikkel en maanschijf. De ruimte tot de voeten is opgevuld met banden van rozetten en driehoeken. Het voetstuk is vrij groot; voor de voeten, die sandalen dragen, is een afbeelding geschilderd van een godin (Isis?) die water plengt uit twee vazen naar twee ba-vogels, die aan weerszijden staan. Op haar lange pruik met haarband staat een zonneschijf met twee uraei. De ba-vogels houden hun handen op om de waterstraal op te vangen en hebben een mes in hun klauwen. Op de onderkant van het voeteneinde is Osiris afgebeeld als staande mummie, met de atef-kroon, een halskraag, een gedecoreerd mummie-gewaad en een veren-cape. In zijn handen, die hij tegenover elkaar houdt, heeft hij de vlegel en de kromstaf. De afbeelding wordt begrensd door aan weerszijden een verticale tekstkolom en aan de bovenkant een egale en een gedecoreerde band. Hierboven zweeft een gevleugelde zonneschijf, die de curve van de voetenplank volgt. Op het gewelfde hoofdeinde van de kist is een valk met uitgespreide vleugels geschilderd. Deze heeft twee scepters met een maät-veer en een zonneschijf met twee uraei. De valk wordt geflankeerd door aan beide zijkanten van het hoofd twee figuren. Rechts staat een godin, gekroond met de dubbele kroon, die beide handen in aanbidding opheft; achter haar staat een priester, gekleed in een lange rok met franje aan de omslag, met een halsketting en een schedelkap. In de ene hand houdt hij een was-scepter, de andere heft hij op in aanbidding. Links naast de valk staat een godin, gekleed in een lang nauwsluitend gewaad gedecoreerd met een vleugel-patroon, gekroond met de atef-kroon, die ook beide handen in aanbidding opheft; achter haar staat een zelfde priester als aan de rechterkant, maar hier met een halskraag. Op de zijkanten van de kist zijn twee scènes geschilderd. Aan de rechterkant is Osiris zittend achter een offertafel afgebeeld, terwijl Isis-Hathor achter hem staat. Osiris is gekleed in een korte rok en een borstrok, en draagt armbanden, een halskraag en de atef-kroon. De troon waarop hij zit en de offertafel staan op een kleine verhoging. Hij houdt een was-scepter en een anch-teken vast. Op het hoofd van Isis-Hathor staan koeiehoorns en een zonneschijf, zij houdt een papyrusscepter en een anch-teken vast. De offertafel heeft een voet in de vorm van een lotusbloem, erop staan drie offergaven en een boeket. Tegenover Osiris staat een priester, gekleed in een lang gewaad met franje dat zijn uitgestrekte armen bedekt. Verder draagt hij een schedelkap en sandalen. Hij plengt uit een tuitkan. Achter hem staan of lopen de volgende figuren: Anoebis, gekleed in een lange geruite rok, die de overledene aan de hand meevoert. Hij kijkt achterom naar haar, in zijn andere hand houdt hij een doek. Teuris houdt in haar vrije hand een anch-teken. De valkkoppige Horus giet water over haar uit een vaas; ook hij is gekleed in een lange geruite rok. In de andere hand houdt hij de vlegel en de kromstaf. Hierna volgt een slangvormige god met twee benen, die de dubbele kroon draagt en met twee handen een doek vasthoudt. Hathor met de koeiekop houdt een doek en een anch-teken vast. De vier Horus-zonen, gekleed in een mummiegewaad met twee linten en een halskraag en met op het hoofd een zonneschijf, houden met twee handen een doek vast. De gierkoppige Nechbet, gekleed in een lang nauwsluitend gewaad gedecoreerd met een vleugelpatroon en gekroond met de atef-kroon houdt een doek maar geen anch-teken vast. De slangkoppige Wadjet houdt een doek en een anch-teken vast. De rij wordt gesloten door een godin met een onbekend voorwerp als hoofd, die een sleutel en een anch-teken vasthoudt. Op de linkerzijde van de kist zijn de volgende afbeeldingen geschilderd: Anoebis, gekleed in een lange geruite rok, staat bij de weegschaal waarop het hart gewogen moet worden. Achter hem staat een hoorn-altaar en daarachter het monster dat de afgekeurde zielen opvreet, afgebeeld als een leeuw met een mes in zijn klauwen en een zonneschijf. Onder de weegschaal staan vier potjes, in de ruimte links is een paar oren afgebeeld en rechts een paar ogen. Rechts van de weegstaal staat de valkkoppige Horus, gekleed in een lange geruite rok. De ene hand heft hij op in aanbidding, in de andere heeft hij de vlegel en de kromstaf. Achter hem staat de ibiskoppige Thot, gekleed in een korte rok met een vleugelpatroon en gekroond met maansikkel en maanschijf, die de uitkomst opschrijft. Achter Thot zitten de vier Horus-zonen, gekleed in gedecoreerde gewaden, met een zonneschijf op het hoofd en met een anch-teken. Na hen volgt een baar in de vorm van een leeuw, waarop een mummie ligt die wordt beweend door twee godinnen die aan weerszijden staan. Boven de afbeeldingen op de zijkanten van het deksel is een horizontale tekstregel geschilderd. De meeste figuren dragen armbanden aan de polsen en de bovenarmen en een halskraag. De vrouwelijke figuren zijn gekleed in een lang, nauwsluitend gewaad met twee clavi dat onder de borst is samengeknoopt - uitgezonderd twee godinnen die een met vleugels gedecoreerde jurk dragen.
Le couvercle voûté représente la propriétaire. Elle porte une longue robe avec des clavi des deux côtés et deux clavi à côté de la tête. Les mains avec les bracelets et une bague, la guirlande, la poitrine et les pieds sont appliqués en plâtre et le visage est un masque en plâtre ajusté au sarcophage. La forme du visage est triangulaire avec de grands yeux, un large nez et une petite bouche. La coiffure est romaine. Elle est ornée de boucles d'oreilles et de deux colliers à perles. Le bord de la robe est exécuté en plâtre. La robe est rose avec des bandes vertes. La partie inférieure est couverte de trois registres. De haut en bas, on voit Thoth en forme d'ibis avec une plume, couronné du croissant et du disque lunaire, un faucon coiffé de la couronne double et Thoth en forme de babouin couronné du croissant et du disque lunaire. L'espace jusqu'aux pieds est rempli par des bandes de rosettes et de triangles. La partie des pieds est très grande. Devant les pieds qui portent des sandales, figure une déesse (Isis ?) qui verse de l'eau de deux vases pour deux oiseaux-Ba. Sur sa perruque avec bandeau figure un disque solaire avec deux uraei. Les oiseaux-Ba élèvent les mains pour recueillir l'eau et tiennent un couteau dans les griffes. <BR>Osiris momifié est représenté sur la face inférieure des pieds. Il porte la couronne-atef, un collier, des bandelettes décorées et une cape de plumes. Dans les mains il tient le sceptre et le flagellum. La représentation est flanquée de deux colonnes de textes et surmontée d'un bandeau uni et d'un bandeau décoré. Ceux-ci sont surmontés d'une disque ailé qui suit la courbe de la planche des pieds. <BR>Sur la tête figure un faucon, coiffé du disque solaire, déployant les ailes. Il tient deux sceptres avec une plume de Maât. Il est flanqué, sur les côtés de la tête par deux figures. A droite se trouve une déesse coiffée de la double couronne, qui élève les bras en adoration. Derrière elle se tient un prêtre portant un long pagne à franges, un collier et une calotte. Dans une main, il tient un sceptre-ouas, l'autre est levée en adoration. A gauche du faucon, une déesse habillée d'une longue robe moulante décorée d'ailes et coiffée de la couronne-atef, lève les mains en adoration. Derrière elle se tient un prêtre identique à celui du côté droit. <BR>Deux scènes sont peintes sur les côtés de la cuve. A droite, Osiris, accompagné d'Isis-Hathor, est assis devant une table d'offrandes. Il porte un pagne et une tunique, des bracelets et un collier. Il est coiffé de la couronne-atef et il tient un sceptre-ouas et un signe-ânkh dans les mains. Le trône et la table d'offrandes sont placés sur une estrade. Isis-Hathor, tenant un sceptre papyriforme et un signe-ânkh, est coiffée des cornes et du disque. La table d'offrandes, pourvue d'un pied lotiforme, est couverte de trois offrandes et d'un bouquet. En face d'Osiris, un prêtre habillé d'une longue tunique à franges couvrant ses bras étendus portant une calotte et des sandales, exécute une libation. Il est suivi des personnages suivants: Anubis, portant un long pagne et tenant un tissu dans le main, tourne la tête vers la défunte qu'il conduit vers Osiris. Teuris, tenant Anubis par la main, tient un signe-ânkh dans l'autre main. Horus hiéracocéphale verse d'une main de l'eau sur sa tête. Dans l'autre main, il tient le sceptre et le flagellum. Il est suivi d'une divinité serpent à deux jambes, coiffée de la couronne double et tenant un tissu dans les mains. Hathor bucéphale tient un tissu et un signe-ânkh dans les mains. Les quatre fils d'Horus, momiformes et coiffés du disque solaire, tiennent également un tissu dans les mains, ainsi que Nekhbet à tête de vautour, portant une longue robe moulante à décor d'ailes et coiffée de la couronne-atef. La déesse Ouadjit à tête de serpent tient un tissu et un signe-ânkh. La série est cloturée par une déesse coiffée d'un objet inconnu et tenant une clé et un signe-ânkh dans les mains. <BR>Sur le côté gauche de la cuve figurent les scène suivantes: Anubis se tient auprès de la balance sur laquelle il pèse le coeur de la défunte. Derrière lui se trouve un autel à corne et la grande dévoreuse qui détruit les âmes rejetées. Elle prend la forme d'une lionne coiffée du disque solaire et tenant un couteau entre les pattes. Sous la balance, flanquée d'une paire d'yeux et d'oreilles, sont posés quatre petit pots. A droite de la balance se tient Horus hiéracocéphale, portant un pagne et levant une main en adoration et tenant le sceptre et le flagellum de l'autre. Il est suivi de Thot à tête d'ibis, portant un pagne à décor d'ailes et coiffé du croissant et disque lunaire. Thot inscrit le résultat de l'opération. Derrière Thot se trouvent les quatre fils d'Horus, habillés de tuniques décorées et coiffés du disque solaire. Un lit en forme de lion est flanqué de deux déesses qui se lamentent sur la momie placée sur le lit. <BR>Une ligne horizontale de texte est peinte au-dessus des scènes des deux côtés. <BR>La plupart des figures portent des bracelets aux bras et aux poignets et un collier. Les femmes portent une longue robe moulante avec deux clavi, nouée sous la poitrine. Seules deux déesses portent une robe décorée d'ailes.
Der gewölbte Sargdeckel ist eine Darstellung der Inhaberin. Sie trägt ein langes Gewand mit Besatzen an den Seiten und weiteren zwei Besatzen nahe des Kopfes. Die Hände mit Armbändern und einem Ring, der Kranz, die Brüste und die Füße sind Gipsapplikationen. Das Gesicht ist eine separate Gipsmaske, die auf der Brust aufliegt. Die Form des Kopfes ist ziemlich dreieckig, mit großen Augen, einer eher breiten Nase und einem kleinen Mund. Der Stil der Haarfrisur ist römisch, die Ohren sind mit Ohrringen und der Hals mit zwei Halsketten aus Perlen geschmückt. Der Halsausschnitt des Gewandes ist in Stuck herausmodelliert. Es ist von hellroter Farbe mit wenigen grünen Streifen; die untere Hälfte ist mit drei Registern bemalt. Von oben sind dargestellt: Thoth als Ibis mit einer Maat-Feder, bekrönt mit dem zunehmenden und vollen Mond; ein Falke mit Doppelkrone; und Thoth als hockender Pavian, bekrönt mit dem zunehmenden und dem vollen Mond. Der Raum zwischen dem dritten Register und den Füßen ist mit Bändern von Rosetten und Dreiecken ausgefüllt.<BR>Das Fußteil ist recht groß; vor den mit Sandalen bekleideten Füßen ist eine Göttin (Isis ?) aufgemalt, die ein Trankopfer aus zwei Vasen zwei Ba-Vögeln darbringt, die auf jeder Seite stehen. Auf ihrer langen Perücke mit einem Stirnband befindet sich die Sonnenscheibe mit zwei Uräen. Die Ba-Vögel erheben ihre Hände, um das Wasser aufzufangen. Messer ragen aus ihren Krallen heraus.<BR>Auf der Unterseite des Fußteils ist Osiris als stehende Mumie dargestellt, der die Atefkrone, einen Halskragen, ein verziertes Mumiengewand und einen Federumhang trägt. In seinen gegeneinander gepreßten Händen hält er Krummstab und Flagellum. Die Darstellung wird von einer senkrechten Textkolumne auf jeder Seite sowie einfachen und dekorierten Bändern an der Oberseite eingefaßt. Darüber befindet sich die geflügelte Sonnenscheibe, deren Flügel der Krümmung des Fußteils folgen.<BR>Ein Falke mit ausgespreizten Flügeln ist auf dem gewölbten Kopfende aufgemalt. Er hält zwei Szepter mit Maat-Federn; auf seinem Kopf ist eine Sonnenscheibe mit zwei Uräen. Der Falke wird von zwei Figuren auf jeder Seite flankiert. Auf der rechten: eine Göttin, bekrönt mit der Doppelkrone, deren Hände im Adorationsgestus erhoben sind; hinter ihr steht ein Priester, bekleidet mit einem langen Schurz mit Fransen, einer Halskette und einer Schädelkappe. Zur linken: eine Göttin in einem langen, eng anliegenden Gewand mit Federmuster, bekrönt mit der Atefkrone; hinter ihr ein ähnlicher Priester, aber hier mit einem Halskragen.<BR>Auf den Seiten des Sarges sind zwei Szenen aufgemalt. Auf der rechten Seite sitzt Osiris hinter einem Opfertisch, wobei Isis-Hathor hinter ihm steht. Er ist mit einem kurzen Schurz und einem Hemd bekleidet, sowie mit Armbändern, einem Halskragen und der Atef-Krone geschmückt. Sein Thron und der Opfertisch stehen auf einer niedrigen Plattform. Osiris hält das Was-Szepter und ein Anch-Zeichen. Isis-Hathor ist mit dem Kuhgehörn und einer Sonnenscheibe bekrönt; sie hält einen Papyrusstab und ein Anch-Zeichen. Der Fuß des Opfertisches hat die Form einer Lotusblume. Darauf befinden sich drei Opfergaben und ein Bukett. Osiris gegenüber steht ein Priester, gekleidet in ein langes Gewand mit Fransen, das seine ausgestreckten Arme bedeckt. Er trägt eine Schädelkappe und Sandalen und bringt ein Trankopfer aus einem mit einer Tülle versehenen Krug dar. Hinter ihm befinden sich die folgenden Figuren: Anubis, der in einen langen, karierten Schurz gekleidet ist, führt die Verstorbene herbei. Er blickt nach hinten, um sie zu sehen. In seiner anderen Hand befindet sich ein Tuch. Teuris hält ein Anch-Zeichen. Der falkenköpfige Horus gießt Wasser über sie aus einer Vase; er ist ebenfalls in einen langen karierten Schurz gekleidet. In seiner anderen Hand ruhen Krummstab und Flagellum.<BR>Daneben ist ein Schlangengott mit Beinen, der eine Doppelkrone trägt und ein Tuch mit beiden Händen hält. Die kuhköpfige Hathor hält ein Tuch und ein Anch-Zeichen. Die vier Horuskinder, in Mumiengewändern mit zwei Bändern, Halskragen und mit Sonnenscheiben auf ihren Köpfen, halten alle mit beiden Händen Tücher. Die geierköpfige Nechbet, gekleidet in ein langes, eng anliegendes und mit Federmuster verziertes Gewand und bekrönt mit der Atef-Krone, hält ein Tuch aber kein Anch-Zeichen. Die schlangenköpfige Wadjit hält ein Tuch und ein Anch-Zeichen. Die letzte Figur ist eine Göttin mit einem nicht bestimmbaren Objekt als Kopf, die einen Schlüssel und ein Anch-Zeichen hält.<BR>Auf der linken Seite des Sarges sind die folgenden Darstellungen aufgemalt: Anubis, gekleidet in einen langen karierten Schurz, steht an der Waage, auf der das Herz gewogen wird. Hinter ihm stehen ein Hörneraltar und der Verschlinger der zurückgewiesenen Seelen, dargestellt als Löwe mit einem Messer in seinen Tatzen und einer Sonnenscheibe auf dem Kopf. Unter der Waage stehen vier kleine Krüge, im Zwischenraum zur Linken ist ein Paar Ohren und zur Rechten ein Paar Augen. Rechts der Waage steht der falkenköpfige Horus, gekleidet in einen langen karierten Schurz, der eine Hand erhoben hat. In seiner anderen Hand befinden sich Krummstab und Flagellum. Hinter ihm steht der ibisköpfige Thot, gekleidet in einen kurzen Schurz mit Federmuster und bekrönt mit dem zunehmenden und dem vollen Mond. Er schreibt das Ergebnis nieder. Hinter Thoth stehen die vier Horuskinder, gekleidet in verzierte Gewänder und bekrönt mit Sonnenscheiben, die Anch-Zeichen halten. Daneben befindet sich eine löwengestaltige Totenbahre mit einer Mumie, an der zwei Göttinnen, jede an einer Seite, trauern.<BR>Über der Darstellung an den Seiten des Deckels ist eine waagerechte Textzeile aufgemalt. Die meisten Figuren tragen Armreifen, Armbänder und Halskragen. Die weiblichen Figuren tragen lange, eng anliegende Gewänder mit zwei Verbrämungen, die unter den Brüsten zusammengeknotet sind - mit Ausnahme von zwei Göttinnen, die ein mit einem Flügelmuster verziertes Gewand tragen.
Il coperchio arcuato del sarcofago è una raffigurazione della proprietaria. Ella indossa una veste lunga con clavi ai fianchi e due clavi separati accanto alla testa. Le mani con bracciali e un anello, la ghirlanda, i seni e i piedi consistono in applicazioni in stucco e il volto è una maschera separata di stucco fissata sul sarcofago. La forma del volto è leggermente triangolare, con occhi grandi, naso piuttosto largo e bocca piccola. Lo stile dei capelli è romano, dalle orecchie pendono degli orecchini e intorno al collo sono appese due collane di perline. La linea del collo della veste è modellata in stucco. E' rosa con alcune fasce verdi; la metà inferiore è dipinta in tre registri. Dall'alto in basso sono raffigurati: Thot come ibis con una piuma-maat, coronato da falce e disco lunare; un falco con la doppia corona; e Thot come babbuino seduto, coronato da falce e disco lunare. Lo spazio fino ai piedi è riempito con fasce di rosette e triangoli. <BR>Il piedistallo è piuttosto grosso; davanti ai piedi, che portano dei sandali, è dipinta un'immagine di una dea (Iside?) che versa dell'acqua da due vasi verso due uccelli Ba, che si trovano su ambedue i lati. Sulla sua lunga parrucca con nastro è posto un disco solare con due urei. Gli uccelli Ba tengono le mani alzate a ricevere il getto d'acqua e hanno un coltello negli artigli. <BR>Sulla parte inferiore dei piedi del sarcofago è raffigurato Osiride come mummia stante, con la corona-atef, un collare, una veste mummiforme decorata e una mantella di piume. Nelle mani, che tiene l'una di fronte all'altra, ha la frusta e il pastorale. La raffigurazione è delimitata sui lati da una colonna di testo verticale e sul lato superiore da un'altra colonna di testo e da una fascia decorata. Al disopra è sospeso un disco solare alato, in linea con la tavola d'appoggio dei piedi. <BR>Sulla testa arcuata della cassa è dipinto un falco con le ali spiegate. Questo ha due scettri con una piuma maat e un disco solare con due urei. Il falco è affiancato ai lati della testa da due figure. A destra si trova una dea, cinta con la doppia corona, che solleva le mani in adorazione; dietro di lei si trova un sacerdote, vestito di una lunga gonna con frangia sulla rimboccatura, con una collana e un copricapo. In una mano tiene uno scettro-uas, mentre solleva l'altra in adorazione. A sinistra accanto al falco si trova una dea, vestita in un abito lungo e aderente decorato con un motivo ad ali, cinta con la corona-atef, anche lei con le mani sollevate in adorazione; dietro di lei si trova un sacerdote uguale a quello del lato destro, il quale ora indossa un collare. <BR>Sui lati dell'alveo sono dipinte due scene. Sul lato destro è raffigurato Osiride che siede dietro una tavola d'offerta, mentre Iside-Hathor è dietro di lui. Osiride è vestito con un gonnellino e un pettorale, e porta bracciali, un collare e la corona-atef. Il trono su cui siede e la tavola d'offerta sono su un piccolo rialzamento. Egli regge uno scettro-uas e un segno-ankh. Sulla testa di Iside-Hathor vi sono corna bovine e un disco solare, ella regge uno scettro papiriforme e un segno ankh. La tavola d'offerta ha un piede a forma di fiore di loto, su cui si trovano tre offerte e un mazzo di fiori. Di fronte a Osiride è un sacerdote, che indossa una lunga veste con frange coprenti le braccia distese. Inoltre porta un copricapo e dei sandali. Egli liba da una brocca. Dietro di lui sono stanti o avanzano le seguenti figure: Anubi, vestito con una lunga gonna a quadretti, che accompagna per mano la defunta. Egli si volge indietro verso di lei, nell'altra mano regge una stoffa. Teuris tiene un segno ankh nella mano libera. Horo ieracocefalo versa dell'acqua su di lei da un vaso; anche lui è vestito con un una lunga gonna a quadretti. Nell'altra mano tiene la frusta e il pastorale. Dopo segue un dio a forma di serpente con due gambe, il quale porta la doppia corona e regge una stoffa con le mani. Hathor a testa di vacca regge una stoffa e un segno ankh. I quattro Figli di Horo, vestiti con una veste per mummia con due nastri e un collare e con un disco solare sulla testa, reggono con le mani una stoffa. Nekhbet a testa di avvoltoio, vestita con un lungo abito aderente decorato con un motivo di ali e coronata dalla corona atef regge una stoffa e non il segno ankh. Uadjit a testa di serpente regge una stoffa e un segno ankh. La serie è chiusa da una dea che ha un oggetto sconosciuto come testa, che regge una chiave e un segno ankh. <BR>Sul lato sinistro della cassa sono dipinte le figure seguenti: Anubis, vestito con una lunga gonna a quadretti, è in piedi vicino alla bilancia su cui deve venire pesato il cuore. Dietro di lui si trova un altare corneo dietro al quale è la creatura mostruosa che divora le anime rigettate, raffigurato come un leone con un coltello negli artigli e un disco solare sulla testa. Sotto la bilancia ci sono quattro vasetti, nello spazio a sinistra sono raffigurate due orecchie e a destra due occhi. A destra della bilancia si trova Horo ieracocefalo, vestito con una lunga gonna a quadretti. Egli ha una mano sollevata in adorazione, nell'altra regge la frusta e il pastorale. Dietro di lui si trova Thot a testa di ibis, vestito con un gonnellino con un motivo di ali e coronato dalla falce e dal disco lunare, mentre scrive il risultato. Dietro Thot siedono i quattro figli di Horo, vestiti con tuniche decorate, con un disco solare sulla testa e un segno ankh. Essi sono seguiti da una lettiga a forma di leone, sulla quale giace una mummia che è compianta da due dee che si trovano ai due lati.<BR>Sopra le raffigurazioni sui lati del coperchio è dipinta una linea di testo orizzontale. <BR>La maggior parte delle figure porta bracciali ai polsi e alle braccia e un collare. Le figure femminili sono vestite con una tunica lunga e aderente con due clavi e annodata sotto il petto - eccetto due dee che indossano un vestito decorato con motivo d'ali.
A cobertura abaulada do sarcófago exibe uma imagem da proprietária. Usa um vestido longo com 'clavi' nos lados e junto da cabeça. As mãos com pulseiras e um anel, a guirlanda, os seios e os pés são apliques em estuque. O rosto é uma máscara em estuque, fixada à parte na cobertura. A forma do rosto é um pouco triangular, com olhos grandes, um nariz bastante largo e uma boca pequena. O estilo do cabelo é romano. Das orelhas pendem brincos e do pescoço dois fios de contas. O colarinho do vestido é modelado em estuque, em cor-de-rosa com algumas faixas verdes; a metade inferior é pintada com três registos. De alto a baixo estão representados Tot como íbis com a pena de Maet, coroado por um crescente e uma lua cheia; um falcão com a coroa dupla; e Tot como babuíno sentado, coroado por um crescente e uma lua cheia. O espaço até aos pés está cheio de faixas de rosetas e triângulos. O suporte é bastante grande. Diante dos pés, que usam sandálias, está pintada uma imagem de uma deusa (Ísis?), fazendo uma libação de água de dois vasos em louvor de duas aves ba, de pé em ambos os lados. Na sua cabeleira longa com fita encontra-se um disco solar com duas serpentes sagradas. As aves Ba levantam as mãos para captar o esguicho e seguram uma faca nas garras. No lado inferior do suporte está representado Osíris como uma múmia de pé, com a coroa-atef, um colar, um traje de múmia decorado e uma capa de penas. Nas mãos, que estão opostas, segura os ceptros-nekhakha e -heka. A imagem é limitada por uma coluna de texto à esquerda e uma à direita, e por uma faixa igual e uma decorada no lado superior. Em cima encontra-se um disco solar alado.<BR>Na cabeceira abaulada está pintado um falcão com asas estendidas. Segura dois ceptros com a pena de Maet e é coroado por um disco solar com duas serpentes sagradas. O falcão é ladeado por duas figuras em cada lado da cabeça. A direita encontra-se uma deusa, coroada da coroa dupla e levantando ambas as mãos em adoração; atrás dela encontra-se um sacerdote, vestido de um saiote longo com franja na orla, usando um colar e uma calote sobre a cabeça. Numa mão segura um ceptro-uase, e levanta a outra em adoração. A esquerda do falcão encontra-se uma outra deusa, usando um vestido longo e apertado que é decorado com asas, com a coroa "atef" e também levantando ambas as mãos em adoração; atrás dela encontra-se um sacerdote que se repruduz também do lado direito.<BR>Nos lados da cobertura estão pintadas duas cenas. No lado direito encontra-se Osíris sentado atrás de um altar, enquanto Ísis-Hathor está de pé atrás dele. Osíris usa um saiote curto, braceletes, um colar e a coroa 'atef'. O trono no qual está sentado, e o altar estao situados num pequeno estrado. O deus segura um ceptro-uase e um signo "ankh". Na cabeça de Ísis-Hathor encontram-se cornos de vaca e um disco solar. A deusa segura um ceptro papiriforme "uadj" e um signo "ankh". O altar tem um pé na forma de uma flor de lótus; em cima existem três oferendas e um ramo de flores. Em frente de Osíris encontra-se um sacerdote, vestido de um traje longo com franja, com os braços estendidos. <!---->Além disso usa uma calote na cabeça e sandálias. Faz uma libação com um jarro de bico. Atrás dele existem as figuras seguintes: Anúbis, vestido de um saiote longo e axadrezado, conduz a defunta. Olha para trás (para ela) e segura um lenço na outra mão. Teuris segura um signo "ankh" na mão livre. Hórus com cabeça de falcão deita água de um vaso sobre ela; também ele usa um saiote longo e axadrezado. Na outra mão segura os ceptros "nekhakha" e "hekat". Depois segue um deus serpente com duas pernas, usando a coroa dupla e segurando com duas mãos um lenço. Hathor com cabeça de vaca segura um lenço e um signo "ankh". Os quatro filhos de Hórus, vestidos de um traje de múmia com duas fitas, usando um colar e coroados de um disco solar, seguram com duas mãos um pano. Nekhbet com cabeça de abutre, usando um longo vestido apertado com decoração de asas e com a coroa "atef", segura um lenço. Uadjit com cabeça de serpente segura também um lenço e um signo "ankh". A fila termina por uma deusa da qual a cabeça representa um objecto desconhecido; segura uma chave (?) e um signo "ankh".<BR>No lado esquerdo da cobertura estão pintadas as seguintes imagens: Anúbis, vestido de um saiote longo e axadrezado, encontra-se perto da balança com qual o coração deve ser pesado. Atrás dele existe um altar de cornos (?) e a seguir o monstro que devora o cioração dos impuros, representado como um misto de hipopótamo e leão com uma faca nas garras e um disco solar. Sob a balança existem quatro boiões; no espaço à esquerda está representado um par de orelhas e à direita um par de olhos. A direita da balança encontra-se Hórus com cabeça de falcão, vestido de um saiote longo e axadrezado. Levanta uma mão em adoração, na outra segura os ceptros "nekhakha" e "hekat". Atrás dele Tot com cabeça de íbis anota o resultado da pesagem, vestido com um saiote curto decorado com asas e coroado por um crescente e uma lua cheia. Atrás de Tot estão sentados os quatro filhos de Hórus, vestidos de trajes decorados, usando um disco solar na cabeça e munidos de um signo "ankh". Depois segue um ataúde na forma de um leão, no qual está deitada uma múmia que é lamentada por duas deusas em ambos os lados. Sobre as imagens nos lados da cobertura está pintada uma linha horizontal de texto. A maior parte das figuras usa braceletes nos pulsos e nos braços, e também um colar. As figuras femininas usam um vestido longo e apertado com dois 'clavi', que é abotoado sob o peito - excepto duas deusas que usam um vestido decorado de asas.
La tapa abovedada representa a la propietaria. Lleva un largo vestido con clavi en ambos lados y otros dos a cada lado de la cabeza. Las manos, con los brazaletes y un anillo, la guirnalda, el pecho y los pies son añadidos de escayola, igual que el rostro, que es una máscara ajustada al sarcófago. La forma del rostro es triangular, con grandes ojos, una ancha nariz y una boca pequeña; el peinado es romano. La propietaria se adorna con pendientes y dos collares de perlas. El vestido es rosa con bandas verdes y su borde está hecho de escayola. La parte inferior está ocupada por tres registros. De arriba abajo se ve: a Thot con forma de Ibis con una pluma, coronado con una media luna y con un disco lunar; a un halcón con la doble corona; y a Thot en forma de babuino coronado con una media luna y con un disco lunar. El espacio que queda hasta los pies fue rellenado con bandas de rosetas y triángulos. La parte de los pies es muy grande. Delante de ellos, que llevan sandalias, hay una diosa (¿Isis?) que derrama el agua de dos vasos para dos pájaros Ba. Sobre su peluca, con una cinta, hay un disco solar con dos uraei. Los pájaros Ba alzan las manos para recoger el agua y sujetan un cuchillo entre las garras.<BR>En la parte inferior de los pies hay un Osiris momificado. Lleva una corona-atef, un collar, vendas decoradas y una capa de plumas. En las manos tiene el cetro y el flagellum. La representación está flanqueada por dos columnas de texto y coronada por bandas decoradas, por encima de las cuales hay un disco alado que se adapta a la curva de la plancha de los pies. Sobre la cabeza aparece un halcón, con el disco solar, que despliega sus alas. Sujeta dos cetros con una pluma Maat. Dos figuras lo flanquean. A la derecha hay una diosa con la doble corona que alza sus brazos en señal de adoración. Detrás de ella aparece un sacerdote que lleva un largo faldellín a franjas, un collar y un gorro. En una mano sujeta un cetro-uas, la otra está alzada en señal de adoración. A la izquierda del halcón se muestra una diosa con un vestido ajustado decorado con alas y que lleva la corona atef y alza las manos en señal de adoración. Detrás de ella hay un sacerdote idéntico al del lado derecho.<BR>En los lados de la caja se han pintado dos escenas. A la derecha, Osiris, acompañado de Isis-Hathor, está sentado delante de una mesa de ofrendas. Viste un faldellín, una túnica, brazaletes y un collar. Lleva la corona atef sobre la cabeza y sujeta un cetro-uas y un signo-anj en las manos. El trono y la mesa de ofrendas están situados sobre un estrado. Isis-Hathor, que tiene en las manos un cetro-papiro y un signo-anj, lleva sobre la cabeza los cuernos y el disco. La mesa de ofrendas, provista de un pie lotiforme, está cubierta por tres ofrendas y un collar. Delante de Osiris, un sacerdote, que está vestido con una larga túnica a franjas que le cubre los brazos extendidos y que lleva un gorro y sandalias, realiza una libación. Le siguen los personajes siguientes: Anubis, con un largo faldellín y con una tela en la mano, gira la cabeza hacia la difunta, a la que conduce hacia Osiris; Teuris, que va de la mano de Anubis, sujeta un signo anj en la otra mano; Horus, con cabeza de halcón, con una mano derrama agua sobre la cabeza de Teuris, y con la otra sujeta el cetro y el flagellum. Detrás de él camina una divinidad con forma de serpiente con dos piernas que lleva la doble corona y una tela entre las manos. Una Hathor con cabeza de vaca lleva un signo anj y una tela en las manos. Los cuatro Hijos de Horus , momificados y con el disco solar sobre la cabeza, también llevan una tela en las manos, lo mismo que una Nejbet con cabeza de buitre, que viste un largo vestido ajustado decorado con alas y lleva la corona atef en la cabeza. La diosa Uadyit con cabeza de serpiente lleva en las manos una tela y un signo anj. La serie la cierra una diosa que lleva un objeto desconocido sobre la cabeza y una llave y un signo anj entre las manos. En el lado izquierdo de la caja hay las escenas siguientes: Anubis delante de la balanza en la que está pesando el corazón de la difunta. Detrás de él se encuentra un altar con cuernos y la gran devoradora, que destruye las almas rechazadas; tiene forma de leona con un disco solar sobre la cabeza y con un cuchillo entre las patas. Debajo de la balanza, flanqueados por un par de ojos y de orejas, hay cuatro pequeños botes. A la derecha de la balanza, aparece un Horus con cabeza de halcón que viste un faldellín y alza una mano en señal de adoración; en la otra lleva el cetro y el flagellum. Le sigue Thot, con cabeza de ibis, con un faldellín adornado con alas y con una media luna y un disco lunar sobre la cabeza. Thot escribe el resultado de la operación de pesado. Detrás de él se encuentran los cuatro Hijos de Horus, vestidos con túnicas decoradas y con el disco solar sobre la cabeza. Un lecho en forma de león aparece flanqueado por dos diosas, que se lamentan encima de la momia colocada sobre él. Encima de las escenas de ambos lados se pintó una línea horizontal de texto.<BR>La mayoría de las figuras llevan brazaletes en los brazos y en las muñecas, y un collar. Las mujeres llevan un largo vestido ajustado, con dos clavi, anudado bajo el pecho. Sólo dos diosas llevan vestidos decorados con alas.
The vaulted coffin lid is a representation of the owner. She wears a long dress with clavi on the sides and another two clavi next to the head. The hands with bracelets and a ring, the wreath, the breasts and the feet are plaster appliques; the face is a separate plaster mask attached to the chest.<BR>The shape of the head is somewhat triangular, with large eyes, a rather broad nose and a small mouth. The hair-style is Roman, the ears are adorned with earrings and the neck with two bead necklaces.<BR>The neckline of the dress is modelled in stucco. It is light red with a few green bands; the lower half is painted in three registers. From above are depicted: Thot as an ibis with a ma'at-feather, crowned with the crescent and the full moon; a falcon wearing the Double Crown; and Thoth as a squatting baboon, crowned with the crescent and the full moon. The space between the third register and the feet is filled with bands of rozettes and triangles.<BR>The footpiece is quite large; in front of the sandalled feet, a goddess (Isis?) is painted who brings a libation from two vases to two ba-birds standing on each side. On her long wig with a fillet the sun disk with two uraei is depicted. The ba-birds raise their hands to catch the water. Knives protrude from their claws.<BR>On the bottom side of the foot piece, Osiris is depicted as a standing mummy, wearing the Atef-crown, a collar, a decorated mummy-gown and a feather cape. In his hands, which are opposite each other, are the crook and the flail. The representation is bordered by a vertical textcolumn on either side and a plain and a decorated band on top. Above is a winged sun disk, with its wings following the curve of the foot piece.<BR>A falcon with outspread wings is painted onto the vaulted head-end. It holds two sceptres with ma'at-feathers, on its head is a sun disk with two uraei. The falcon is flanked by two figures on either side. On the right: a goddess, crowned with the double crown, raising her hands in adoration; behind her a priest, clad in a long kilt with fringes, a necklace and a skull-cap. In the one hand he is holding a uas-sceptre, the other is raised in adoration. On the left: a goddess in a long, close-fitting dress with a feather-pattern, crowned with the atef-crown; behind her a priest, similar to the one on the right, but this time with a collar.<BR>On the sides of the coffin, two scenes are painted. On the right side, Osiris is seated behind an offering table, with Isis-Hathor standing behind him. He is dressed in a short kilt and a vest, and adorned with bracelets, a collar and the atef-crown. His throne and the offering table are on a low platform. Osiris holds the uas-sceptre and an ankh-sign. Isis-Hathor is crowned with cow's horns and a sun disk, she holds a papyrus staff and and ankh-sign. The foot of the offering table is in the shape of a lotus flower, on it are three offerings and a bouquet. Opposite Osiris is a priest, dressed in a long garment with fringes, covering his outstretched arms. He wears a skull-cap and sandals, and brings a libation from a spouted jar. Behind him are the following figures: Anubis, dressed in a long, chequered kilt, leading the deceased, looking back at her. In his other hand is a cloth. Teuris holds an ankh-sign. The falcon-headed Horus pours water over her from a vase; he too is dressed in a long chequered kilt. In his other hand are the crook and the flail. Next is a snake god with legs, wearing the double crown and holding a cloth with both hands. The cow-headed Hathor holds a cloth and an ankhsign. The Four Sons of Horus, in mummy-gowns with two ribbons, collars and with sun disks on their heads, all hold cloths with both hands. The vulture-headed Nekhbet, dressed in a long, closely fitting garment decorated with a feather-pattern and crowned with the atef-crown holds a cloth but no ankh-sign. The snake-headed Udjet holds a cloth and an ankh-sign. The last figure is a goddess with an unidentified object for a head, who is holding a key and an ankh-sign.<BR>On the left side of the coffin, the following representations are painted: Anubis, dressed in a long, chequered kilt, standing next to the balance where the heart is to be weighed. Behind him are a horn altar and the devourer of the rejected souls, depicted as a lion with a knife in its claws and a sun disk on its head. Underneath the balance are four small jars, in the space at the left is a pair of ears, and at the right a pair of eyes. To the right of the balance, the falcon-headed Horus stands, dressed in a long chequered kilt, raising one hand. In his other hand are the crook and the flail. Behind him is the ibis-headed Thoth, dressed in a short kilt with a feather-pattern, crowned with the crescent and the full moon, who is writing down the result. Behind Thoth are the four sons of Horus, dressed in decorated garments, crowned with sun disks and holding ankh-signs. Next is a lion-shaped bier with a mummy, being bewailed by two goddesses standing on either side.<BR>Over the representations on the sides of the lid, a horizontal line of text is painted.<BR><BR>Most figures wear armlets, bracelets and collars. The female figures wear long, close-fitting dresses with two clavi, knotted under the breasts - except for two goddesses wearing a dress decorated with a wing-pattern.
Archaeological Site
Provenance
Materials
Technique
Preservation
Colours
Height
(cm)
Width
(cm)
Length
(cm)
Depth
(cm)
Diameter
(cm)
Weight
(grs)
Dating
Dating (free text)
Dating Criterion
Gods
Kings
Persons
_iw-@r
Writing
Language
Category of text
Text Content
Writing Technique
Preservation of Text
Hieroglyphs
Transliteration
Dd <mdw i>n Wsir xnty imntyw nb AbDw sA n wr tp(y) Gb wp ix nfr Hr di anx wAs Dd nb snb nb awt-ib nb n _iw-@r nHH Dt iry Dd <mdw i>n %t wrt Hyk(A) smst m Xt m mwt.s Nwt Hnwt pt x(wt) Ra dwA.n nTr nt(y) m msktt hTT.n <m> tA Dd mdw in Wsir xnty imntyw nb AbDw sA n wr tp(y) n Gb Dd <mdw i>n %t wrt Hyk(A) smst m Xt m mwt.s Nwt Hnwt pt x(wt) Ra
Translation
(1) <Words to b>e spoken by Osiris, the first of the Westerners, lord of Abydos, the oldest son, the firstborn of Geb, the righteous judge(?), beautiful of face: All life, stability, power, all health, all happiness be given to Teuris, for ever and ever, all.<BR>(2) <Words to b>e spoken by Isis, great in magic, the oldest from the body of her mother Nut, lady of heaven, protectress of Re: Let us praise the god who is on the morning bark, let us jubilate <on> earth.<BR>(3) Words to be spoken by Osiris, the first of the Westerners, lord of Abydos, the oldest son, the Firstborn of Geb.<BR>(4) <Words to b> spoken by Isis, great in magic, the oldest from the body of her mother Nut, lady of heaven, the protectress of Re.
Translation:
D
E
F
G
I
P
S
A
(1) <Woorden t>e spreken door Osiris, de eerste der westelijken, heer van Abydos, de oudste zoon, de eerstgeborene van Geb, de goede rechter(?), mooi van gezicht: Gegeven moge worden alle leven, macht en duurzaamheid, alle gezondheid, alle vreugde aan Teuris, voor altijd en eeuwig, allemaal. (2) <Woorden t>e spreken door Isis, groot aan toverkracht, de oudste uit het lichaam van haar moeder Noet, meesteres van de hemel, beschermster van Re: Laten wij lofprijzen de god die in de morgenbark is, laten wij jubelen <op> aarde. (3) Woorden te spreken door Osiris, de eerste der westelijken, heer van Abydos, de oudste zoon, de eerstgeborene van Geb. (4) <Woorden t>e spreken door Isis, groot aan toverkracht, de oudste uit het lichaam van haar moeder Noet, meesteres van de hemel, beschermster van Re.
(1) (Réci)tation par Osiris, qui est à la tête des occidentaux, seigneur d'Abydos, le fils aîné, le premier né de Geb, le bon juge (?), beau de visage: que toute vie, tout pouvoir, toute stabilité, toute santé, toute joie soient donnés à Teuris, éternellement.<BR>(2) (Réci)tation par Isis, dont la magie est grande, l'aînée sortant du corps de sa mère Nout, dame du ciel, protectrice de Rê: louons le dieu qui est dans la barque du matin, jubilons (sur) terre.<BR>(3) Récitation par Osiris, qui est à la tête des occidentaux, seigneur d'Abydos, le fils aîné, le premier né de Geb.<BR>(4) (Réci)tation par Isis, dont la magie est grande, l'aînée sortant du corps de sa mère Nout, dame du ciel, protectrice de Rê.
(1) Worte sprechen seitens Osiris, des Ersten der Westlichen, des Herrn von Abydos, des ältesten Sohnes, des Erstgeborenen des Geb, des rechtschaffenen Richters (?), der schön ist an Antlitz: Alles Leben, Stabilität, Macht, alle Gesundheit, alles Glück sei der Teuris gegeben für immer und ewig.<BR>(2) (Worte sprechen) seitens Isis, die groß ist an Magie, der Ältesten aus dem Leib ihrer Mutter Nut, der Herrin des Himmels, der Schützerin des Re: Laßt uns preisen den Gott, der befindlich ist in der Morgenbarke, laßt uns jubeln (auf) Erden.<BR>(3) Worte sprechen seitens Osiris, des Ersten der Westlichen, des Herrn von Abydos, des ältesten Sohnes, des Erstgeborenen des Geb.<BR>(4) (Worte sprechen) seitens Isis, die groß ist an Magie, der Ältesten aus dem Leib ihrer Mutter Nut, der Herrin des Himmels, der Schützerin des Re.
(1) (Parole d)a dire da parte di Osiride, il primo degli occidentali, signore di Abydos, il figlio più anziano, il primogenito di Geb, il buon giudice(?), bello di volto: possa essere concessa tutta la vita, forza e durevolezza, tutta la salute, tutta la gioia a Teuris, per sempre in eterno, tutto quanto. <BR>(2) (Parole d)a dire da parte di Iside, grande di magia, la più anziana del corpo di sua madre Nut, signora del cielo, protettrice di Ra: Lodiamo il dio che è nella barca del mattino, giubiliamo (sulla) terra.<BR>(3) Parole da dire da parte di Osiride, il primo degli occidentali, signore di Abydos, il figlio più anziano, il primogenito di Geb.<BR>(4) (Parole d)a dire da parte di Iside, grande di magia, la più anziana del corpo di sua madre Nut, signora del cielo, protettrice di Ra.
(1) <Palavras> a serem ditas por Osíris, o primeiro dos Ocidentais, senhor de Abidos, filho primogénito de Geb, bom juiz(?), belo de rosto: Que seja dada toda a vida, poder e durabilidade, toda a saúde, toda a alegria a Teuris, para sempre e em perpetuidade, tudo.<BR>(2) <Palavras> a serem ditas por Ísis, grande em magia, a primogénita do corpo da sua mãe Nut, senhora do céu, protectora de Ré: Glorifiquemos o deus que está na barca da manhã, jubilemos <n>a terra.<BR>(3) Palavras a serem ditas por Osíris, o primeiro dos Ocidentais, senhor de Abidos, filho primogénito de Geb.<BR>(4) <Palavras> a serem ditas por Ísis, grande em magia, a primogénita do corpo da sua mãe Nut, senhora do céu, protectora de Ré.
(1) (Palabras) dichas por Osiris, el primero de los occidentales, señor de Abydos, el hijo primogénito, el primero nacido de Gueb, el buen juez (?), de bello rostro: que toda vida, todo poder, toda estabilidad, toda salud, toda alegría sean concedidas a Teuris, eternamente.<BR>(2) (Palabras) dichas por Isis, cuya magia es grande, la hija mayor que sale del cuerpo de su madre Nut, señora del cielo, protectora de Re: alabemos al dios que está en la barca de la mañana, demostremos júbilo (en) la tierra.<BR>(3) Palabras dichas por Osiris, el primero de los occidentales, señor de Abydos, el hijo primogénito, el primero nacido de Gueb.<BR>(4) (Palabras) dichas por Isis, cuya magia es grande, la primogénita salida del cuerpo de su madre Nut, señora del cielo, protectora de Re.
(1) <Words to b>e spoken by Osiris, the first of the Westerners, lord of Abydos, the oldest son, the firstborn of Geb, the righteous judge(?), beautiful of face: All life, stability, power, all health, all happiness be given to Teuris, for ever and ever, all.<BR>(2) <Words to b>e spoken by Isis, great in magic, the oldest from the body of her mother Nut, lady of heaven, protectress of Re: Let us praise the god who is on the morning bark, let us jubilate <on> earth.<BR>(3) Words to be spoken by Osiris, the first of the Westerners, lord of Abydos, the oldest son, the Firstborn of Geb.<BR>(4) <Words to b> spoken by Isis, great in magic, the oldest from the body of her mother Nut, lady of heaven, the protectress of Re.
Acquisition
Year of Acquisition
Object''s History
Het object werd in 1904 in Cairo gekocht van de kunsthandelaar Cyticas door F.W. von Bissing, die het in zijn collectie bewaarde onder nr. H.238. In 1921 werd het verworven voor het Museum Scheurleer te Den Haag, in 1934 kwam het in het Allard Pierson Museum.
Associated Objects
Photographic references
Editor of record
First Registration Date
Last Update
Bibliography
F.W. von Bissing, Karthago und seine griechischen und italischen Beziehungen, Studi Etruschi 7 (1933), pl. 7,4 G.A.S. Snijder (ed.), Algemeene gids Allard Pierson Museum Amsterdam, 1956 (tweede druk), 18/pl. 10 K. Parlasca, Mumienporträts und verwandte Denkmäler, 1966, 148 L. Kakòsy, Selige und Verdammte in der spätägyptische Religion, ZÄS 97 (1971), 95-106: 98 G. Grimm, Die römischen Mumienmasken aus Ägypten, 1974, 19 C. Seeber, Untersuchungen zur Darstellung des Totengerichtes im Alten Ägypten, MÄS 35, 1976, 58, 74 n. 266, 130 n. 569, 182 diversen (J.F. Borghouts), Selected pieces Allard Pierson Museum Amsterdam, 1976, 26/pl. 10 R.A. Lunsingh Scheurleer (ed.), Egypte, eender en anders (tentoonstellingscatalogus APM), 1984, 118 (nr. 253) R.A. Lunsingh Scheurleer, Glas voor het hiernamaals, MVAPM 33 (juni 1985), 5-9: 6-7/fig. 8 W.M. van Haarlem, R.A. Lunsingh Scheurleer, Gids voor de afdeling Egypte, Allard Pierson Museum Amsterdam, 1986, 49 J.M. van den Berg, Sarcofaag in restauratie, MVAPM 43 (juni 1988), 8-11 D. Kurth, Der Sarg der Teüris, Aegyptiaca Treverensia 6, 1990 R.A. Lunsingh Scheurleer, Egypte, geschenk van de Nijl, 1992, 61, 64-67/fig. 41 W.M. van Haarlem, CAA Allard Pierson Museum Amsterdam, Fasc. IV, 1997, 90-94
General Comment
De datering (eerste helft van de 2e eeuw n.C.) is gebaseerd op bepaalde stijl- en ikonografische kenmerken (Kurth, Der Sarg der Teüris, 1990, 1). Plaats van herkomst: De inventariskaart vermeldt Toena el-Gebel als herkomst, en de typologie bevestigt dit. Material: De houten onderdelen zijn op verschillende manieren verbonden, zoals pen-en-gat-verbindingen en houten spijkers. Deze houten constructie werd daarna overtrokken met linnen, gepleisterd en beschilderd. Staat van bewaring: In 1988 werden de resultaten van een oudere, enigszins onhandig uitgevoerde restauratie gecorrigeerd en verbeterd. Grote vochtvlekken ontsieren nog steeds een deel van de voorkant. Er zijn breuken, hier en daar is het pleister verdwenen. Commentaar op de tekst: In regels (1) en (4) is een groot aantal tekens in spiegelbeeld geschreven. De schilder die de tekst heeft aangebracht, was niet in staat om bij de minder gebruikelijke schrijfrichting van links naar rechts de tekens consequent om te draaien. ad (1) en (3): de naam van de stad Abydos is gespeld met de hiëroglief voor "oosten" (Gardiner R15) i.p.v. de priem (U23). De overbodig lijkende n in "oudste zoon" is de verbinding met het adjectivum, die in het Koptisch regel is (maar in hiërogliefen gewoonlijk niet wordt geschreven). ad (1): het epitheton "de goede rechter" is onbekend, mogelijk zijn twee epitheta verward. De naam Teuris is geschreven met hiëratische tekens. (Uitgebreid commentaar bij Kurth, Der Sarg der Teüris, 1990, 3-7.) Dispositie: Regel (1) staat op de rechterkant van de kist, regel (2) op de linkerkant (horizontaal). Regels (3)-(4) staan op de onderkant van het voetstuk in verticale kolommen. Iconografie: Scène I 1 (linkerkant, rechts): de mummie op de baar wordt beweend door twee godinnen. Scène I 2 (linkerkant, midden): de griffier (Thot) en de rechters (de Horus-zonen) van het dodengericht. Scène I 3 (linkerkant, links): het dodengericht: Anoebis en Horus bij de weegschaal, een hoorn-altaar en de zielenverslinder. Scène II (onderkant voetstuk): de overledene in de gestalte van Osiris. Scène III 1 (rechterkant): de opening van de onderwereld (godin met sleutel) en godheden die doeken brengen (een slangengod, Hathor, de Horus-zonen, Nechbet en Wadjet). Scène III 2 (rechterkant): reiniging van de overledene door Horus. Scène III 3 (rechterkant): de overledene wordt voor Osiris (en Isis-Hathor) geleid door Anoebis. Scène IV 1 (hoofdeinde, midden): de overledene in de gestalte van een valk. Scène IV 2 (hoofdeinde, links): kroning van de overledene door Nechbet (achter haar een priester). Scène IV 3 (hoofdeinde, rechts): kroning van de overledene door Wadjet (achter haar een priester). Scène V 1 (bovenkant voetstuk): de ba van de overledene ontvangt een plengoffer van Isis. Scène V 2 (onderste gedeelte jurk): de drie verschijningsvormen van Thot: ibis, valk en baviaan. (Nummering van de scènes volgens: Kurth, Der Sarg der Teüris, 1990, 1-3/fig. 1.)
Images
Attachments